De waarde van werk

Al bijna 20 jaar doen wij onderzoek naar de maatschappelijke kosten en baten van werk en re-integratie. Als geen ander weten wij dat werk van grote waarde is, juist voor de meest kwetsbare groepen in onze samenleving. Ook de recente rapporten van het SCP, de WRR en de commissie Borstlap benadrukken dit. Tegelijkertijd zien gemeenten zich geconfronteerd met teruglopende budgetten voor re-integratie, terwijl het te verwachten is dat door de Coronacrisis het aantal mensen in de bijstand juist zal toenemen. Het door ons ontwikkelde Waarde-van-werk kwadrant biedt gemeenten richting bij het maken van keuzes: wat zet ik in voor wie?

Werken leidt tot grote maatschappelijke baten

Het hebben van werk is van grote persoonlijke en maatschappelijke waarde. Mensen die werken dragen letterlijk bij aan de maatschappij, door hun productiviteit in te zetten en door belasting te betalen. Werk zorgt er ook dat mensen zich beter voelen, zowel fysiek als mentaal. Meedoen zorgt heel direct voor zingeving, een vermindering van (sociaal) isolement en meer structuur. Mensen die werken doen dan ook gemiddeld een lager beroep op zorg en ondersteuning.

Voor specifieke groepen leidt het gestructureerde leven dat samengaat met het hebben van werk tot een verlaagd risico op escalatie (en alle kosten die daarmee gepaard gaan). Bij mensen die zonder zinvolle daginvulling op straat overlast zouden veroorzaken of delicten zouden plegen, leidt werken tot een daling van criminaliteit en overlast. En, last but not least, werken heeft een positieve invloed op eventuele kinderen in het gezin: zij groeien op in een stabielere omgeving waar werken en meedoen de norm zijn.

Het waarde-van-werk kwadrant

Voor gemeenten betekent is het ondersteunen van mensen bij het krijgen of behouden van werk in potentie maatschappelijk rendabel. Rendabel wil zeggen dat de gerealiseerde maatschappelijke baten opwegen tegen de kosten die worden gemaakt. Echter, lang niet alle re-integratie inspanningen leiden ook tot een positief maatschappelijk rendement. Uit onze onderzoeken blijkt dat de mate waarin dit wel gebeurt sterk afhankelijk is van de doelgroep. Ons Waarde-van-werk-kwadrant maakt dit inzichtelijk. Het kwadrant koppelt afstand tot de arbeidsmarkt (de klassieke basis om de gemeentelijke inspanning op te baseren) aan het escalatierisico: wat zijn de verwachte maatschappelijke kosten als iemand géén ondersteuning c.q. zinvolle dagbesteding krijgt? Dat speelt bijvoorbeeld bij criminele en overlastgevende jongeren, of bij GGZ-patiënten met een grillige ziektebeeld en een grote behoefte aan een dagritme. Ook jongeren die al jong in maatschappelijk opzicht uitvallen kunnen veel maatschappelijke kosten met zich meebrengen.

De vier kwadranten representeren vier typen doelgroepen. Bij ieder kwadrant past een andere benadering voor werk en re-integratie.

    1. Een relatief kortere afstand tot de arbeidsmarkt i.c.m. een laag risico op escalatie. De kosten om deze groep aan het werk te helpen zijn (als het goed is!) relatief laag, de effectiviteit in potentie hoog. Instrumenten die hierbij passen zijn bijvoorbeeld bemiddeling en tijdelijke stageplaatsen bij een werkgever.
    2. Een relatief kortere afstand tot de arbeidsmarkt i.c.m. een hoog risico op escalatie, bijvoorbeeld door een psychiatrisch ziektebeeld, of door bijvoorbeeld oplopende schulden in combinatie met de aanwezigheid van kinderen. Gezien het maatschappelijk belang van werk voor deze groep, zijn zij een logische doelgroep voor bijvoorbeeld een (regulier) dienstverband met loonkostensubsidies.
    3. Het derde kwadrant zijn de deelnemers met een (relatief) grote afstand tot de arbeidsmarkt en een hoog risico op escalatie. Hier vinden we criminele jongeren, jongeren zonder startkwalificatie uit probleemgezinnen en dak- en thuislozen. Hierbij passen trajecten die de deelnemers basis werknemersvaardigheden bijbrengen met intensieve begeleiding, maar ook dagbestedingstrajecten of loonkostensubsidies of beschut werk. Vaak gaat het om mensen met meervoudige problematiek, waarbij een integrale aanpak noodzakelijk is. De kosten van de trajecten zijn hoog, maar er staan vaak hoge baten als gevolg van voorkómen kosten van bijvoorbeeld politie, justitie, jeugdzorg en maatschappelijke opvang tegenover.
    4. De vierde en laatste groep heeft een grote afstand tot de arbeidsmarkt, veelal door een gebrek aan motivatie, en een laag risico op escalatie. Dat wil zeggen dat er weinig maatschappelijke kosten aan verbonden zijn als zij niet deelnemen aan een traject of werken. In deze groep zitten bijvoorbeeld 55-plussers die eigenlijk niet meer willen werken en alleenstaande ouders met jonge kinderen, maar ook mensen met weinig regulier werkervaring die veel vrijwilligerswerk doen. Het is een doelgroep die vraagt om een aanpak op maat. De ervaring van re-integratie consulenten en werkbegeleiders is dat een deel van deze groep dóór het volgen van een traject alsnog gemotiveerd raakt om weer aan de slag te gaan.

Het waarde-van-werk kwadrant als leidraad voor gemeenten

Het kwadrant biedt gemeenten dus een leidraad voor het optimaliseren van hun re-integratie inspanningen. In de eerste plaats biedt het een basis voor het maken van bewuste (beleidsmatige) keuzes. Het laat bijvoorbeeld zien de ondersteuning van groep 1 licht moet zijn, met lage kosten. Dat biedt aanknopingspunten voor sturing. Verder maakt het inzichtelijk dat instrumenten als intensieve ondersteuning en loonkostensubsidies vooral zinvol zijn voor kandidaten in de kwadranten 2 en 3. En het licht voor de hand om bij schaarse middelen alleen die kandidaten uit groep 4 te ondersteunen die ook echt gemotiveerd zijn.

Daarnaast biedt het waarde-van-werk kwadrant een kader voor praktische toepassing in de spreekkamer. Door klantmanagers te leren om op een andere manier naar hun kandidaten en het beschikbare aanbod te kijken en bij iedere kandidaat een eigen afweging maken. Door ze te trainen om niet alleen in te schatten wat de afstand tot de arbeidsmarkt is en wat er nodig is om (weer) aan het werk te gaan, maar ook na te denken over de vraag wat dat mag kosten en wat er gebeurt er als ik géén traject wordt ingezet. Door na te gaan of niets doen óók een reële optie is, of dat er in dat geval een risico ontstaat op escalatie met alle maatschappelijke kosten van dien.

Wij kunnen gemeenten hierbij ondersteunen. Door onze kennis over doelgroepen en de effecten van re-integratie te vertalen naar uw bijstandspopulatie, als basis voor beleidsmatige keuzes. Maar ook door klantmanagers te trainen in het opzetten van een andere bril – die van maatschappelijk optimaal kizen. Meer informatie? Neem dan contact met ons op. We vertellen je graag over ons werk.

 

-0-0-0-